Goedkoop in exploitatie
Het bouwen van een huis met de eerder in dit artikel genoemde warmtebehoefte van 15 kWh/m2 per jaar vereist al de nodige aanpassingen op de tekentafel van de architect, zoals een aanpassing van de isolatie van muren, dak en vloer, ramen met een verantwoorde warmtegeleidingswaarde voorzien van rolluiken en een geschikt ventilatiesysteem. Een analyse dus met welke extra uitgaven we een economisch effectieve eengezinswoning kunnen bouwen.
Per vierkante meter gebruiksoppervlakte hebben we maar liefst 3 m2 muur-, vloer- en dakoppervlak, waarvan 0,2 m2 raam. Extra investeringen om lagere rekeningen voor de verwarming te realiseren bedragen (per vierkante meter vloeroppervlak) 80 zł voor betere ramen met rolluiken en ongeveer 70 zł voor mechanische ventilatie met warmtewinning. Van het in de vorige bijdrage berekende bedrag van 500 zł/m2 blijft dus nog 350 zł/m2 over voor de isolatie van de resterende 2,8 m2 muur, vloer en dak. Dit betekent dat het, alleen gekeken naar de economische rekening, rendabel zou zijn om alle oppervlakten te isoleren met een laag van 1 meter polystyreen. Een kubieke meter polystyreen kost immers slechts 120 zł... en nog blijft er genoeg geld over.
Technisch gezien is dit natuurlijk flauwekul. Om de genoemde warmtebehoefte te bereiken, is het genoeg om de buitenmuren te isoleren met een laag van 25 centimeter polystyreen met een verhoogde isolatiegraad.
De spectaculaire effecten verschijnen pas wanneer we middels een simulatie de optimale dikte van de isolatie van de vloer berekenen, mede ook omdat de wettelijk voorgeschreven waarden voor de vloer nagenoeg geen isolatie voorzien. In dit geval kan de optimale isolatielaag een veel grotere dikte hebben als bij de muren, tot zelfs 50 cm, ook omdat de arbeidskosten voor deze etappe laag zijn. Het isoleren van het dak met een dikke laag isolatiemateriaal is een algemeen geaccepteerde oplossing, wat echter wél verrassend kan zijn, is dat deze laag - om onze criteria te halen - tenminste 40 centimeter dik moet zijn.
De berekeningen voor de energiestandaard van ramen zijn het minst verrassend. Het aanbod op dit terrein ontwikkelt zich het snelst. Ramen van plastic voorzien van 5 cellen in combinatie met glas met een warmtegeleidingswaarde U tussen 1,1 en 0,8 W/m2K zijn tegenwoordig de standaard. Er komen echter steeds betere en, niet minder belangrijk, goedkopere producten op de markt.
Rolluiken zijn een belangrijk element voor de beperking van warmteverlies. Een gesloten rolluik kan het warmteverlies via een raam met maar liefst 40% verminderen. Daarnaast hebben rolluiken meer functies - thermo-isolatie is er slechts één van.
Ventilatie met warmtewinning
Het handhaven in ruimtes van een bepaalde temperatuur kost energie om het warmteverlies via muren en ramen te compenseren en om frisse lucht voor de ventilatie te verwarmen.
De enige manier om economisch verantwoord te ventileren en het energieverbruik voor verwarming van lucht zoveel mogelijk te verminderen is het toepassen van mechanische ventilatie met een goede warmtewisselaar, ofwel een recuperator. Dit apparaat verwarmt frisse lucht met de warmte die gewonnen wordt uit de gebruikte lucht. Daarnaast heeft mechanische ventilatie nog een voordeel: het garandeert een perfect microklimaat, ongeacht de weersituatie buiten, iets wat we niet kunnen verwachten van natuurlijke ventilatie via de schoorsteen. Ook kan de lucht, door gebruik te maken van filters, vrijgemaakt worden van allergenen. Mechanische ventilatie is de investering die zich in woningen het snelst terugverdient - na de installatie van waterbesparende kranen.
In een energetisch geoptimaliseerd gebouw kunnen de kosten voor water en de verwarming ervan oplopen tot wel 70% van de totale kosten voor de exploitatie van het huis. Maar ook hier blijkt veel ruimte te zijn om kosten te rationaliseren. Dr. Ir. Jarosław Chudzicki van de Technische Universiteit in Warschau heeft een simulatieprogramma uitgewerkt waarmee de invloed bekeken kan worden van verschillende soorten kranen op het watergebruik voor bepaalde, dagelijkse handelingen. Wat blijkt? Een kraan met bewegingssensor kan leiden tot een waterbesparing van 90%(!!) ten opzichte van een traditionele set met een warme en koude kraan. Installatie van waterbesparende kranen in de hele woning kan de rekening voor warm en koud water met 80% naar beneden brengen. Dankzij deze besparingen is de extra uitgave voor deze (toch niet goedkope) kranen een uiterst lucratieve investering.
Een overzicht:
Waar wel bij vermeld dient te worden dat de te verwachten tijd om de investeringen terug te verdienen gebaseerd is op een huis met electrische verwarming (de duurste manier van verwarmen); bij verwarmen op gas duurt het ongeveer tweemaal zo lang. Nog wel tenminste, maar de kans dat de gasprijs de komende 10 jaar gelijk blijft is natuurlijk miniem...
- Investering: 13 cm extra isolatie muren (totaal 25 cm)
Extra kosten: 15,6 zł/m2
Extra besparing: 1.020 zł/jaar
Terugverdiend in: ca. 3 jaar- Investering: 27 cm extra isolatie dak (totaal 40 cm)
Extra kosten: 32,40 zł/m2
Extra besparing: 618 zł/jaar
Terugverdiend in: 3-4 jaar- Investering: 40 cm extra isolatie vloer (totaal 50 cm)
Extra kosten: Niet veel meer dan zand... (er moet immers iets liggen!)
Extra besparing: 1.770 zł/jaar
Terugverdiend in: ca. 2 jaar- Investering: Mechanische ventilatie met warmtewinning (materiaal + montage)
Extra kosten: ca. 15.000 zł (verschil in kosten tussen mechanische en natuurlijke ventilatie: 3.000-4.000 złoty!)
Extra besparing: 1.600 zł/jaar
Terugverdiend in: 2-3 jaar- Investering: Waterbesparende kranen
Extra kosten: 1.000-1.400 zł
Extra besparing: 1.920 zł/jaar
Terugverdiend in: 7 tot 8 maanden.
Niet alleen goedkopere exploitatie
Een ander interessant aspect is dat een energiebesparend huis niet alleen leidt tot lagere energierekeningen maar ook tot lagere kosten voor de aanschaf en installatie van een verwarmingssysteem. De warmtebehoefte daalt immers, waardoor een ketel met een veel lager vermogen volstaat. Sterker nog, wanneer er voor gekozen zou worden om de binnenkomende lucht door het ventilatiesysteem extra te verwarmen, kan een verwarmingsketel overbodig worden. Een geschikt verwarmingssysteem voor een dergelijke woning is bijv. een zonnepaneel die samenwerkt met een haard die warmte kan verspreiden door de woning. Het verwarmen van een passieve woning met een oppervlakte van 100 m2 met uitsluitend een dergelijke haard kost per jaar minder dan 500 kg hout.
Morele keuzes
Het accepteren van bovenstaande methodologie voor het bepalen van de energetische standaard van een gebouw heeft nog andere, niet-economische redenen. Ten eerste zijn de exploitatiekosten van een woning kosten van vaste aard, waar we niet aan ontkomen. In verband daarmee ontkomen we ook niet aan het werk om geld te verdienen wat we nodig hebben om die kosten te dekken. De hoogte van de kosten geeft dus indirect de grenzen aan van onze persoonlijke vrijheid.
Ten tweede is er ook een ethisch aspect. Een beslissing om een huis te bouwen met een energiestandaard lager dan optimaal is, vanzelfsprekend, onbegrijpelijk voor de homo economicus. Het betekent namelijk dat we iets absurds accepteren: hogere kosten die leiden tot een grotere schade aan het milieu. Een dergelijke beslissing is moreel gezien verwerpelijker dan het vernietigen van het milieu met winstoogmerk, bijv. door het illegaal dumpen van afvalwater. In zekere zin kan het zelfs vergeleken worden met een terroristische daad, waarbij het kwaad leidt tot zekere kosten, in tegenstelling tot “normale” criminaliteit - waar het kwaad (meestal) gericht is op winst.
De conclusie is dan ook simpel. De geldende regelgeving in de Poolse bouwwetgeving kunnen we het beste illustreren met een citaat van Charles-Maurice de Talleyrand - “erger dan een misdaad - een fout.”
Verantwoordelijkheid voor slecht bouwen
Natuurlijk duikt nu de vraag op: Waarom bouwen we dan huizen met zo'n lage energiestandaard, terwijl dat duurder is, meer schade toebrengt aan het milieu, onze vrijheid beperkt omdat we afhankelijk worden van externe energiebronnen en uiteindelijk het evenwicht in het budget van miljoenen huishoudens bedreigt, zeker gezien de recentelijke stijging van kosten voor brandstoffen als gas en olie? Het antwoord is complex.
De eerste reden is de schandalige wetgeving, die toestaat dat er huizen worden gebouwd met een lagere energiestandaard dan economisch is verantwoord; wetgeving bovendien die evident in strijd is met art. 5 van de Poolse Grondwet, welke de plichten van de constitutionele regering duidelijk omschrijft en stelt: “de Republiek Polen (...) garandeert bescherming van het milieu, daarbij geleid door het principe van evenwichtige ontwikkeling”.
Ten tweede - het conflict tussen de belangen van de projectontwikkelaar en het milieu. Een hogere energiestandaard betekent voor een projectontwikkelaar hogere kosten die hij niet kan gebruiken in de strijd om kopers, want iedereen bouwt energiezuiniger dan de wet voorschrijft. In deze situatie zijn de kosten voor het verhogen van de energiestandaard voor de projectontwikkelaar en de baten voor de koper en het milieu. Een dergelijke situatie is in een kapitalistisch land ondenkbaar.
De derde reden zijn de vastgeroeste gewoontes van duizenden projektanten en aannemers - maar ook investeerders, van wie de ervaring (afkomstig uit een ander tijdperk) slechts een ballast is van gedateerde informatie die de toegang naar actuele kennis afremt.
Voor deze redenen is geen oplossing mogelijk zonder interventie van de overheid. Op deze overheid en haar ambtenaren rust de verantwoordelijkheid voor de vorming en het tolereren van deze beschamende stand van zaken.
Bron: Ludomir Duda, GazetaDom.pl
woensdag 25 maart 2009
Energiebesparend bouwen (2)
In de vorige bijdrage met dit onderwerp schreef ik over de wettelijke en financiële kant van energiebesparend bouwen. Nu is het tijd voor de praktische kant, met een concrete berekening en een snufje politiek ter afsluiting.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten